skip to Main Content
Almelo, Adastraat 1 0546 - 82 25 55 Nijverdal, Maximastraat 4 0548 – 85 50 00

Recht op aftrek voorbelasting zonnepanelen alleen bij levering aan net tegen vergoeding

26-03-2020
Auteur(s): drs. J. van der Laan; mr. J.P.W.H.T. Becks
Samenvatting
Belanghebbende verzorgt basisonderwijs en is de eigenaar van de schoollocaties en de daarop aangebrachte zonnestroominstallaties.
Belanghebbende heeft in de kwartalen van aanschaf van de zonnestroominstallaties 50% aftrek van de btw op de aanschafkosten gevraagd
en gekregen. In bezwaar en beroep meent belanghebbende dat zij 100% recht van aftrek zou moeten krijgen, omdat zij alle opgewekte energie aan het net zou leveren. Nog daargelaten dat belanghebbende dit niet aannemelijk heeft gemaakt, oordeelt de rechtbank dat zij voor de zelf verbruikte energie, of die nu wel of niet eerst aan het net is geleverd, geen vergoeding heeft gekregen van de energiemaatschappij. Ook
indien eiseres wél aannemelijk zou hebben gemaakt dat technisch gezien alle geproduceerde energie aan het net wordt geleverd, dan zou
daarmee het recht op aftrek voor de direct gebruikte energie nog niet vaststaan. Voor dat recht op aftrek is namelijk ook nodig dat de
levering tegen vergoeding plaatsvindt. Daarom is 100% aftrek op de aanschaf van de zonnestroominstallaties niet mogelijk. Een hoger
aftrekpercentage dan 50% heeft belanghebbende ook niet aannemelijk gemaakt. De inspecteur stelt daarentegen dat in het jaar van
ingebruikname minder dan 50% belast is geleverd aan de energiemaatschappij. Hoewel partijen het erover eens zijn dat aftrek op basis van
de verhouding tussen belast gebruik en gebruik voor niet-economische activiteiten het best kan worden vastgesteld door de gegevens te
gebruiken van het eerste gehele kalenderjaar na het jaar van ingebruikneming, kan de rechtbank hierover geen oordeel geven. Dat zou aan
de orde moeten komen in een procedure over de herziening van de btw en niet in deze procedure. Een praktische oplossing lijkt de rechtbank
voor de hand te liggen, maar dat is aan de politiek, en niet aan de rechtbank.
(Beroepen ongegrond.)
Commentaar
Deze uitspraak is naar onze mening voor een groot deel erg duidelijk en overtuigend verwoord. Complimenten voor de rechtbank! Wij
volgen ook de stappen die de rechtbank zet, inclusief de terechte opmerkingen over de verdeling en weging van de bewijslast. Die gaan met
name over de vraag of alle opgewekte elektriciteit aan het net wordt geleverd (zie ook NTFR 2019/2596, met commentaar van ons). De
rechtbank concludeert terecht dat niet aannemelijk is gemaakt dat de opgewekte elektriciteit die op dat moment ook nodig is voor het eigen
gebruik van de opwekker, is geleverd aan het net. Daarbij zijn de overwegingen van de rechtbank tweeledig. Ten eerste is de rechtbank er
niet van overtuigd dat de opgewekte elektriciteit volledig op het net wordt gezet. Wij delen hier de overwegingen van de rechtbank. Ten
tweede (en ten overvloede) vindt de rechtbank dat er geen sprake is van een levering onder bezwarende titel als wel duidelijk zou zijn dat alle
opgewekte elektriciteit aan het net wordt geleverd. Voor dit tweede aspect baseert de rechtbank zich op de overeenkomst waaruit volgt dat
alleen voor de teruglevering van elektriciteit een vergoeding is afgesproken (dit is het deel van de opgewekte elektriciteit dat niet direct
nodig is bij de opwekker). De rechtbank had zich er makkelijker vanaf kunnen maken door deze overweging niet te maken. Wij vragen ons
namelijk af of de rechtbank hierbij de juiste stappen zet. Als eerste moet de vraag worden beantwoord of de macht om als eigenaar over het
goed (elektriciteit is aangewezen als een goed) te beschikken überhaupt is overgegaan. Vervolgens rijst pas de vraag of dit gebeurt onder
bezwarende titel. Bij beide vraagpunten kun je je ook nog eens afvragen of alleen de letterlijke tekst van de overeenkomst van belang is of
dat verder gekeken moet worden. Gelet op deze punten en de financiële belangen verwachten wij dat dit soort zaken verder zal worden
uitgeprocedeerd, waarbij wellicht ook nog prejudiciële vragen aan het HvJ zullen worden gesteld (zie nogmaals ons commentaar bij NTFR
2019/2596).
VOETNOTEN
Copyright 2020 – Sdu – Alle rechten voorbehouden.
drs. J. van der Laan, Drs. J. van der Laan is werkzaam 1) bij Allianz.

Terug naar nieuws